In veel gevallen ontvangt een vrijwilliger maximaal een vergoeding voor daadwerkelijk gemaakte kosten. Zo’n vergoeding is onbelast. Voor autokosten wordt vaak € 0,19 per kilometer vergoed, maar dat mag in deze situatie voor de vrijwilliger ook een hogere vergoeding zijn, indien dat ongeveer de werkelijk autokosten zijn. Voor de hoogte van werkelijke autokosten kan bijvoorbeeld de website van de ANWB gebruikt worden.
Een vrijwilliger mag van een organisatie, die niet onder de vennootschapsbelasting valt of daarvan vrijgesteld is, een wettelijk vastgelegde maximale vrijwilligersvergoeding uitbetaald krijgen. Dat maximum is sinds 2019 € 170 per maand én maximaal € 1.700 per kalenderjaar jaar (en indien per uur betaald wordt € 5 per uur of voor vrijwilligers onder 21 jaar € 2,75 per uur). Veel ANBI’s maken bijvoorbeeld jaarlijks in december € 1.700 over aan hun vrijwilligers.
Indien een vrijwilliger hogere bedragen ontvangt dan uit de vorige punten voortvloeit, is de vergoeding als inkomen belast bij de vrijwilliger (waarbij gemaakte kosten binnen fiscale grenzen aftrekbaar zijn). Mogelijk is echter ook dat na beoordeling sprake blijkt te zijn van een (fictieve) dienstbetrekking. In dat geval moet de uitbetalende organisatie loonheffingen en premies inhouden en afdragen over de vergoeding (voor zover er geen aftrekbare kosten tegenover staan).
Voorbeeld: Indien een vrijwilliger in een kalenderjaar € 1.000 reële reiskostenvergoeding ontvangt en daarnaast € 750 “vacatiegelden” of een andere benaming waar geen kosten tegenover staan, zal die € 750 per saldo belast zijn. In zo’n situatie wilde een belastingambtenaar recent ten onrechte het volledige bedrag van de vergoedingen ad € 1.750 belasten.
In die situatie van een vergoeding, die niet heel veel hoger is dan € 1.700, kan een organisatie de vergoeding dus beter beperken tot € 1.700 (tenzij de vergoeding voor werkelijk gemaakte kosten wordt betaald). In het voorbeeld moest de vrijwilliger 49,5% inkomstenbelasting betalen over € 750 vacatiegelden. Indien de vrijwilliger € 50 minder had ontvangen en dus een vrijwilligersvergoeding van maximaal € 1.700, zou geen belasting verschuldigd zijn.
Fiscalist drs. Wim de Kok