In RJ-Uiting 2020-10 Ontwerp-alinea verwerking baten uit nalatenschappen (23 juni 2020) heeft de RJ voorstellen gepubliceerd ter verduidelijking van op welk moment de omvang van een bate uit nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld. Kern van deze uiting is dat de omvang van een nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld als op balansdatum de akte van verdeling of de rekening en verantwoording is ontvangen. In uitzonderingssituaties is het mogelijk een nalatenschap eerder te verantwoorden.
Er is zeer veel commentaar ontvangen op deze RJ-Uiting. Op basis van de ingediende commentaren heeft de RJ besloten om de ontwerp-Richtlijn uit RJ-Uiting 2020-10 op een aantal punten te herzien. Deze herziening is opgenomen in RJ-Uiting 2021-3
(22 februari 2021).
Een deel van de organisaties heeft in hun commentaar aangegeven dat zij over het algemeen in staat zijn een betrouwbare schatting te maken van de omvang van de nalatenschap in een eerder stadium dan dat de akte van verdeling of de rekening en verantwoording is ontvangen. Jaarlijks wordt de omvang van de verwerkte nalatenschap op basis van de dan bekende informatie beoordeeld. Zij geven aan dat de uiteindelijke omvang van de nalatenschap relatief weinig afwijkt van de schatting die is gemaakt.
Een ander deel van de organisaties heeft aangegeven dat zij een voorkeur hebben voor de verwerking va een bate uit nalatenschap op het moment dat de akte van verdeling dan wel rekening en verantwoording is ontvangen. Zij wijzen op de schattingsonzekerheid en de vaak relatief hoge administratieve lasten bij eerdere verwerking.
De RJ heeft besloten de hoofdbepaling voor het moment waarop de bate uit nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld te handhaven. Per nalatenschap moet aan de hand van de beschikbare informatie een schatting worden gemaakt van de omvang van de nalatenschap en als baten worden verantwoord. Hoe verder de afwikkeling van een nalatenschap door een vereffenaar vordert, hoe betrouwbaarder de omvang kan worden bepaald. De schattingsonzekerheid neemt hierdoor af.
In de praktijk wordt verschillend omgegaan met het moment van verantwoorden in de baten op basis van het stadium van afwikkeling. De RJ bepaalt dat dit in ieder geval is op het moment dat de akte van verdeling of de rekening en verantwoording beschikbaar is.
Voor het bepalen van de omvang geldt dat er een inspanningsverplichting is om de actueelste informatie beschikbaar te hebben. Alle nalatenschappen die de oorsprong hebben in het verslagjaar moeten hierin worden betrokken. Het gaat derhalve om alle informatie tot aan het opmaken van de jaarrekening, ook als deze informatie na balansdatum wordt ontvangen. Een nalatenschap waarover na balansdatum informatie wordt verkregen en die de oorsprong in het verslagjaar van de op te maken jaarrekening heeft, dient verantwoord te worden in het verslagjaar.
Van belang is dat het beleid betreffende het waarderen van de nalatenschappen vastligt en consistent wordt toegepast. In dit beleid gaat het dan bijvoorbeeld om:
Een voorschot dat ontvangen wordt voordat de omvang van de nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld, wordt verwerkt in het verslagjaar waarin het voorschot wordt ontvangen.
Als alternatief acht de RJ het, vanwege het specifieke karakter van de sector en vanuit oogpunt van het beperken van administratieve lasten, aanvaardbaar om baten uit nalatenschappen te verwerken op het moment dat de akte van verdeling of, als deze er niet is, de rekening en verantwoording in het verslagjaar is ontvangen. Alleen indien deze voor balansdatum is ontvangen, wordt de bate uit nalatenschap in het verslagjaar verwerkt. Bij ontvangst hiervan na balansdatum vindt vermelding plaats in de toelichting (bij de niet in de balans opgenomen activa). Indien wordt gekozen voor de alternatieve verwerkingswijze, moeten de baten uit alle nalatenschappen op deze wijze worden verwerkt.
Voor voorschotten geldt hetzelfde als bij de hoofdbepaling.
Een eenmaal gekozen verwerkingswijze moet consistent worden toegepast en in de toelichting uiteengezet worden.
De overgang naar een andere verwerkingswijze wordt aangemerkt als een stelselwijziging. Hierbij is zowel een retrospectieve als een prospectieve verwerking toegestaan. Bij een retrospectieve verwerking moeten de vergelijkende cijfers worden aangepast. Bij een prospectieve verwerking worden de vergelijkende cijfers niet aangepast, maar dient de betekenis van de stelselwijziging voor de individuele posten kwalitatief te worden toegelicht. Dit houdt in dat vanwege de vergelijkbaarheid moet worden vermeld welke posten in de balans, de staat van baten en lasten en - voor zover van toepassing - het kasstroomoverzicht door de stelselwijziging zijn beïnvloed.
De bepalingen worden van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2021. Eerdere toepassing is toegestaan. Indien na 2021 gekozen wordt voor het alternatief, is een kwalitatieve toelichting niet toegestaan, maar zal dit ook kwantitatief moeten worden toegelicht.
Indien het alternatief wordt toegepast, is er nagenoeg geen sprake meer van een schattingselement in de omvang van de nalatenschap.
De omvang van nalatenschappen waarvan die betrekking hebben op het verslagjaar en waarvan na afloop van het verslagjaar de akte van verdeling of rekening en verantwoording worden ontvangen, dient te worden toegelicht onder de gebeurtenissen na balansdatum en bij de niet in de balans opgenomen rechten.