Een aantal jaren geleden was ik samen met een collega in Kiev. Wij voerden een controle uit bij een aantal ngo’s op de besteding van een subsidie die door de Nederlandse overheid ter beschikking was gesteld. Die subsidie was bedoeld voor mensen die uit het oorlogsgebied in het oosten van Oekraïne noodgedwongen waren verhuisd en een nieuw bestaan elders in het land moesten opbouwen. Schrijnend. In de gesprekken met de medewerkers van de ngo’s voelden mijn collega en ik het hart kloppen van ontferming over en barmhartigheid voor de vluchtelingen. De reis maakte indruk; ik denk er vaak aan terug.
Kiev is momenteel dagelijks in het nieuws, weer door oorlog. Als je ziet wat er nu allemaal gebeurt, zou je je kunnen afvragen of de hulp destijds wel zin heeft gehad. Hoewel die vraag misschien voor de hand ligt, komt bij mij juist alles in verzet: vraagtekens zetten bij barmhartigheid, daaraan moet je nooit toegeven! De mouwen opstropen, handen uit de mouwen: ook nu zien we zinnige initiatieven vanuit het hart ontstaan. We doen wat we kunnen en leunen niet achterover in zinloosheid. En dat is goed.
De Britse schrijver C.S. Lewis schreef ooit:
‘Als de atoombom valt, laat die bom dan vallen terwijl we zinnige en menselijke dingen aan het doen zijn – bidden, werken, onderwijs geven, lezen, muziek beluisteren, de kinderen in bad doen, tennissen, met vrienden een biertje drinken, een pijltje gooien. En niet vol angst aan de atoombom denken. Laat dat je gedachten niet beheersen.’
Een prachtige gedachte. Ik heb in ieder geval zin en energie om mee te helpen. En al is dat op het totaal niet veel, ik doe het toch en ik hoop u ook.