De laatste jaren is er vanuit de belastingdienst meer aandacht voor mogelijke vennootschapsbelastingplicht van ANBI’s. Er is eerder vennootschapsbelastingplicht dan soms gedacht wordt. Gelukkig is het tarief vennootschapsbelasting relatief laag: in 2021, 15% over de eerste € 245.000 winst en 25% over het meerdere. Vanaf 2022 wordt dat 15% over de eerste € 395.000 en 25,8% over het meerdere.
Het gebeurt nogal eens dat een ANBI een vragenbrief van de Belastingdienst ontvangt om vast te stellen of terecht geen aangifte vennootschapsbelasting is gedaan. Wie een aangifte vennootschapsbelasting ontvangt, is verplicht die in te dienen. Veel ANBI’s ontvangen echter niet jaarlijks een aangiftebiljet vennootschapsbelasting. Het is echter verplicht zo’n biljet aan te vragen indien duidelijk is dat er wel vennootschapsbelasting verschuldigd is.
Volgens de Wet op de vennootschapsbelasting zijn verenigingen en stichtingen slechts belastingplichtig ‘indien en voor zij een onderneming drijven’. Fiscaal is een onderneming indien aan de volgende drie voorwaarden voldaan is:
Aan de eerste twee voorwaarden wordt al snel voldaan indien er structurele commerciële activiteiten zijn. Aan de derde voorwaarde, het winststreven, wordt al voldaan indien er regelmatig exploitatieoverschotten worden behaald. In statuten van stichtingen en verenigingen staat normaliter dat niet naar winst wordt gestreefd, maar dat heeft fiscaal dus geen betekenis. Het gaat om het daadwerkelijke jaarlijkse exploitatieoverschot dat behaald wordt. Daarbij is fiscaal ook niet relevant hoe dat exploitatieoverschot gebruikt wordt. Dat het besteed wordt aan het goede doel of om tekorten te compenseren verandert niets aan de belastbaarheid.
Van belang is dat er alleen vennootschapsbelastingplicht geldt voor zover een ANBI een onderneming drijft. Met niet-ondernemingsactiviteiten behaalde overschotten zijn dus niet belast. Daarbij valt te denken aan ontvangen giften en passieve beleggingsopbrengsten inclusief rente. Dergelijke ontvangsten zonder commerciële tegenprestatie zijn dus onbelast.
Voor diverse ANBI’s is ook nog relevant de extra wettelijke bepaling dat onder het ‘drijven van een onderneming’ ook wordt verstaan een werkzaamheid waardoor in concurrentie wordt getreden met ondernemingen. Dat kan bijvoorbeeld gelden voor ANBI’s die tegen betaling cursussen aanbieden die ook door commerciële partijen worden aangeboden.
Indien een vereniging of stichting op grond van het voorgaande een belastbaar exploitatieoverschot heeft, kunnen onder voorwaarden nog vrijstellingen en aftrekposten gelden waardoor toch geen vennootschapsbelastingplicht aan de orde is. Naast gebruikelijke aftrekposten bij de winstberekening zijn er enkele speciale aftrekposten. De bekendste is de aftrekpost fictieve loonkosten voor vrijwilligers. Voorwaarde voor toepassing is dat de winst voor minimaal 70% behaald wordt met behulp van vrijwilligers.
Indien na toepassing van de speciale aftrekpost voor fictieve loonkosten van vrijwilligers nog steeds een winst resteert, kan nog een vrijstelling van toepassing zijn. Voor sommige instellingen geldt een specifieke vrijstelling in de wet. Dat geldt bijvoorbeeld voor zorginstellingen, academische ziekenhuizen en wettelijk bekostigde onderwijsinstellingen. De meeste kleinere verenigingen en stichtingen moeten het echter hebben van een vrijstelling voor beperkte winsten. Die vrijstelling houdt in dat de winst van het jaar is vrijgesteld indien die winst:
Dit laatste kan in sommige gevallen een reden zijn om juist te kiezen voor vennootschapsbelastingplicht om jaarlijkse verliezen te laten vaststellen waarmee verwachte toekomstige forse winsten verrekend kunnen worden.
In de praktijk zijn de meeste ANBI’s dankzij deze vrijstelling niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.